Vrijdag 11 oktober 2019 20:00 uur
Foto’s van hoog boven de Aarde en later in de nabijheid van andere hemellichamen, zoals de Maan en de planeten, hebben altijd tot de verbeelding gesproken. Dankzij astronauten en onbemande ruimtevaartuigen hebben we werelden kunnen zien die we niet voor mogelijk hielden. De foto’s zijn niet alleen mooi maar ook nuttig. Door foto’s die vanaf grote hoogte genomen worden weten we hoe het met de gezondheid van de gewassen op het veld gesteld is, maar bijvoorbeeld ook de weersverwachting wordt daardoor betrouwbaarder.
Beelden van planeten worden op afstanden van soms wel honderden miljoenen kilometers van de aarde gemaakt. Hoe krijgen we die beelden hier?
De presentatie leert hoe die foto’s gemaakt en verzonden worden, maar het is vooral een duik in de geschiedenis, waarin men de beste resultaten moest behalen met de technologie die op dat moment voor handen was. Dit leidde tot vernuftige oplossingen.
De presentatie begint met de fotografie in het Apollo tijdperk. Op zich ging dat net zo als wij toen zelf filmpjes volschoten, maar de Apollo camera’s waren beduidend anders.
Vervolgens de vidicon camera’s die heel lang zijn gebruikt bij een aantal spraakmakende projecten zoals de Tiros weersatellieten, de maanverkenners, de Mariners en de Voyagers -en ook door de Russen. De vidicon werd opgevolgd door de CCD, natuurlijk ook weer afwijkend van onze eigen digitale camera…
Scannen biedt weer andere mogelijkheden en soms kon men ook niets anders gebruiken door de omstandigheden waarin de beelden gevormd moesten worden. De Viking Marslanders zijn hiervan een mooi voorbeeld.
Tot slot zien we een voorbeeld van het maken van een foto aan boord van een ruimtevaartuig, die gescand wordt en dan naar de aarde wordt gezonden.